Invoering
Na de keuze om de certificaten eind december 2021 op de MTF Captin te noteren, kondigt de bank aan dat zij om fiscale redenen een reële waarde of economische waarde moet vaststellen, aangezien het effect sinds 6 januari 2021 niet meer wordt verhandeld. toen had de bank altijd de boekwaarde als referentie genomen. Desondanks publiceert zij een reële waarde van € 59, wat de geschatte waarde vertegenwoordigt als de bank bijvoorbeeld naar de beurs zou gaan.
Een soepel belastingstelsel
Deze waarde is puur fiscaal, zo wordt ons verteld. Het wordt door Nederlandse houders gebruikt om in hun belastingaangifte de samenstelling van hun vermogen aan te geven. Later zullen we hieraan toevoegen dat dit ook in andere landen wordt gebruikt om een erfeniswaarde na overlijden vast te stellen. Wat niet vals is. Maar…
Probleem #1
Zoals aangegeven in haar prospectussen (voorbeeld hier van die van september 2017): Aan- en verkooptransacties worden in alle gevallen geliquideerd op basis van de door Triodos bank vastgestelde intrinsieke waarde. Deze waarde wordt vastgesteld op basis van het eigen vermogen per onderliggend aandeel en weerspiegelt de boekwaarde van Triodos Bank, zonder enige speculatie of projectie voor de toekomst.
Deze waarde werd bepaald door de bank, en niet door de markt, of er nu een transactie plaatsvond of niet! Dit is vandaag de dag nog steeds het geval. Hoewel er sprake is van een notering op de MTF, blijft de intrinsieke waarde (NAV) van toepassing op de balans. Waarom daarom absoluut eind 2021 een reële waarde willen vaststellen, en vooral: waarom dit als referentie nemen om aan de belastingdienst te communiceren? Omdat er geen transactie heeft plaatsgevonden? En dus was dit eigenlijk al eerder het geval, aangezien het de bank was die de prijs vaststelde! Het was dus al volledig theoretisch en subjectief. Waarom van methode veranderen? De bank rechtvaardigde haar beslissing met het feit dat het effect op de beurs genoteerd zou worden. Wat volkomen dom is! Dat was het inderdaad nooit geweest, en daarom was de natuurlijke en bekende referentie deze beroemde NAV, en niet een hypothetische, toekomstige en onbekende waarde. De bank benadrukte zelf dat deze reële waarde niet gecorreleerd was met de toekomstige notering!
Probleem #2
De vaststelling van deze waarde van € 59 is volkomen willekeurig en de huidige koersen hebben grotendeels aangetoond dat dit vooral vergezocht is. Er zal ons worden verteld dat het door experts is vastgesteld in vergelijking met vergelijkbare gevallen over de hele wereld. Naast het feit dat we nooit wisten welke, ben ik ervan overtuigd dat een verlaging van de waardering geen fiscale reden had. De bank kon de boekwaarde prima als referentiewaarde meedelen aan de Belastingdienst, wat altijd het geval is geweest. Hij zou er niet over hebben geklaagd! Het staat belastingplichtigen vrij om een lagere waarde te bepalen. Ook werd er door de Stichting Certificaathouders Triodosbank een geval gemeld van een van haar leden die aan de Belastingdienst bewees dat een taxatie van €31 gerechtvaardigd was… en dit werd geaccepteerd!
Het was dus niet aan de bank om deze beslissing te nemen. Het heeft dit belastingargument echter op grote schaal gebruikt om een met 30% verlaagde waarde vast te stellen. Door dit te doen kan het niet ontkennen dat het in feite, op duurzame en vrijwillige wijze, deze verminderde waarde in de hoofden van de beleggers heeft ingeprent, en daarmee de toekomstige notering heeft ingekort. Hoe de toezichthouders niet op deze anticiperende prijsmanipulatie hebben gereageerd, blijft een mysterie? Wilde Triodos bestaande houders voorbereiden op een vrijwel zekere toekomstige korting? Toch was dat niet zijn rol. Bedenk dat zij zelf zei dat deze waarde niet de toekomstige prijs weerspiegelde, die zou worden bepaald door vraag en aanbod. Zou dit hypocrisie door weglating kunnen zijn? Op dit niveau van eten zou het feit verrassend zijn. Voor het nalaten in ieder geval.
Probleem #3
Eén ding is zeker: de misdaad heeft geprofiteerd, maar niet iedereen. Want door in hun bijdrageaangifte een waarde van € 59,- in plaats van € 86,- (destijds) op te nemen, blijkt duidelijk dat Nederlandse bezitters de facto minder belast werden! Zeker, de Europese bezitters die het door erfenis hebben verkregen, maar we kunnen er zeker van zijn dat het minder in aantal was…
Probleem #4
Waarom is de reële waarde niet vóór 2021 al toegepast of gecommuniceerd? Tot 2019 niets van dit alles. De interne notering verhinderde echter niet de publicatie van een reële waarde die de werkelijke waarde weerspiegelde als het certificaat op de beurs genoteerd was. Dit had uiteraard geen zin, aangezien de bank ervoor zorgde niet beursgenoteerd te willen worden. Maar dat maakt niet uit, als de Belastingdienst erom had gevraagd, zou het gepubliceerd zijn. Echter niets, zelfs niet in 2019, toen de bank vrijwillig overging van Nederlandse compatibiliteit naar internationale IFRS-standaarden… (zie “Time opgeschort”, probleem nr. 4) die de indicatie van een economische waarde vereisen! En deze waarde bedroeg, na toepassing van de norm,… €82! Als we weten dat vóór de transformatie de boekwaarde €83 bedroeg, hebben we dan niet het recht om te zeggen dat nee, echt nee, een economische waarde van €59 komt, onder het enige voorwendsel dat het certificaat niet niet-onderhandelbaar is, totale onzin is?
Probleem #5
De bank zal deze door haar vastgestelde economische waarde als referentiewaarde nemen om in februari 2022 aan de houders voor te stellen een deel van hun certificaten in te wisselen. Deze volledig afwijkende machinatie wordt gedetailleerd beschreven in het artikel “De uitkoopoperatie”.